Website van Ben Burger
Mijn hobby's

Feestdagen

Terug naar Humor


Terug naar mijn levensovertuiging
Terug naar Hoofdmenu


Naar Overdenkingen


ALGEMEEN

Het is best leuk om je te verdiepen in het ontstaan van, vooral christelijke, feestdagen. Daarbij bemerk je dat werkelijk geen één feestdag origineel christelijk is. Men heeft gewoon een feestdag, ritueel of oud gebruik genomen van de overwonnen oorspronkelijke bewoners en deze omgebouwd tot de bekende christelijke. Als men mij dan ook vraagt naar de betekenis van een bepaalde feestdag, vraag ik dan meestal welke uitleg hij of zij wil horen, de christelijke, de joodse, de Griekse, de Perzische, de Egyptische, de Indische, de Germaanse enz. Daarom wil ik hier eens de verschillende bekende christelijke feestdagen doornemen en laten zien dat deze oorspronkelijk geheel andere feestdagen betroffen.


NIEUWJAARSDAG
De huidige christelijke kalender begint op 1 januari en is gebaseerd op de zogenaamde zonnekalender, wat inhoudt dat de Aarde in 1 jaar om de Zon heen draait. Dit gebeurt niet exact in 1 jaar, maar in 365 dagen en ongeveer 6 uren. De huidige kalender noemen we de Gregoriaanse kalender en is een aanpassing van de Juliaanse kalender, welke van de 1e eeuw voor de jaartelling tot in de 16e eeuw heeft gegeld. Alle jaartallen die niet deelbaar zijn door 4 hebben in dit systeem 365 dagen, evenals de volle eeuwtallen die niet door 400 deelbaar zijn. De andere jaren - de schrikkeljaren - hebben 366 dagen.
In de Juliaanse kalender begon het jaar op 1 maart, wat nog duidelijk herkenbaar is in de namen van de maanden september, oktober, november en december, waarin de Latijnse namen voor 7, 8, 9 en 10 verwerkt zijn. Voor het noordelijk halfrond een logische gedachtengang, want in maart begon het nieuwe leven, de lente.


DRIEKONINGEN
Het oorspronkelijke Midwinterfeest in West Europa duurde van 24 december tot en met 6 januari. Dit zijn de dagen na de kortste dag, waarbij het in de ochtend nog later licht wordt, maar in de avond de dagen weer beginnen te lengen. Het grappige is dat de christenen op deze dagen hun kerstmis als begin en hun driekoningen als het einde van deze periode hebben geplaatst. Natuurlijk niet zo verwonderlijk, want het Midwinterfeest was een wijdverbreid feest in een groot gedeelte van Europa. De christenen hebben dus flink wat water bij de wijn moeten doen. Voor de oude Germaanse volkeren was het slot van dit Midwinterfeest, de zogenaamde dertiendag (6 januari), een teken dat de donkere dagen overwonnen waren en dit werd gevierd met grote eetfeesten, iets wat wij nog terug vinden bij het kerstmaal.


MARIA LICHTMIS
Dit op 2 februari vastgestelde feest is in de plaats gesteld van het Romeinse feest van de godin Prosperina. Dit blijkt uit een mededeling van paus Innocentius II.

VASTENAVONDVIERING
Dit is een oud heidens ritueel dat bedoeld was om de natuurkrachten in de lente tot nieuw leven te wekken. Een gemaskerde vereenzelvigde zich met het demonische wezen, dat hij voorstelde. Ook het verbranden van een (stro)pop is in veel streken bekend. Het symboliseert het verbranden van de winter of de dood, een vegetatiegeest.


PASEN
De datum waarop pasen wordt vastgesteld is altijd dezelfde, namelijk de eerste zondag na volle maan na 21 maart (lentepunt). Eigenlijk een vreemde berekening, als je beseft dat de huidige kalender gebaseerd is op de draaiing van de Aarde om de Zon (zonnekalender). Het vaststellen van deze feestdag is duidelijk gebaseerd op de Maancyclus, iets wat voortkomt uit de Joodse kalender, welke 13 maanden kent en soms 12. Zij heeft 13 maanden als het jaartal bij deling door 9 uitkomt op 0, 3, 6, 8, 11, 14 of 17, anders heeft het 12 maanden. Het jaar is gebaseerd op het maanjaar, maar het aantal maanden varieert om ongeveer gelijk te blijven met de zonnecyclus. Het exacte aantal dagen is vastgesteld in samenhang met zekere feestdagen die niet op bepaalde dagen van de week mogen vallen.

De christenen hebben dit oorspronkelijk oud Germaanse lentefeest aangegrepen om er hun wederopstanding van Jezus aan te verbinden, maar in alle voorwerpen en symbolen, die nu nog zichtbaar zijn, wordt duidelijk dat allerlei elementen erin verborgen zitten van verschillende oorsprong, zoals de joodse (verlossing uit Egypte), de oude Europese volkeren (nieuw en vruchtbaar leven met de symbolen eieren, haan en haas). Het grappige is dat het Engelse woord voor Pasen, Easter, en het Duitse Ostern afgeleid zijn van de Germaanse lentegodin Eostre of Ostara. De heidense tradities bleken zo sterk en niet uit te roeien, zodat de kerk toen maar besloten heeft deze maar toe te laten en er een christelijke draai aan te geven.

De symboliek van het ei als bron van nieuw leven en vruchtbaarheid is al zo oud als de mensheid. In een oud Germaans graf in Worms uit de 4e eeuw voor onze jaartelling werd een skelet gevonden met daarnaast gekleurde eieren. De eieren verwijzen hierbij naar hoop op nieuw leven. Het eten van veel eieren met Pasen heeft te maken met oude vruchtbaarheidsrituelen. De antieke Grieken, Romeinen, Perzen en Chinezen trakteerden al op gekleurde eieren tijdens hun lentefeesten. De huidige paashaas (met zijn eitjes in een mandje) is van oorsprong het heilige dier van de eerdergenoemde lentegodin Eostre.


PINKSTEREN
Wie niet precies weet wat er met Pinksteren gevierd wordt, hoeft zich niet te schamen. Pinksteren leunt op vele tradities. Melk, graan en bezetenheid treden daarbij op de voorgrond. In principe is Pinksteren een christelijke versie van het joodse Sjavoeot, zoals Pasen dat is van Pesach. De joden zien de zeven weken tussen Pesach en Sjavoeot als een wat ongunstige periode waarin het spookt. Het woord Pinksteren betekent letterlijk vijftig. In het Duits is dit nog duidelijker zichtbaar (Pfinksten en fünfstig).

Ook de Romeinen kenden begin mei een aantal onheilspellende dagen, waarin de geesten boven aarde kwamen. Het is dus niet verbazingwekkend dat de christenen spookverhalen aan Pinksteren verbonden: De heilige geest zou op Pinksteren zijn neergedaald over Maria en de apostelen. Dezen raakten bezeten van de geest en spraken delirische engelentaal. In de oosters-orthodoxe kerk worden met Pinksteren de geesten van de voorouders opgeroepen. In Nederland houden leden van de Pinkstergemeente zich behalve met exorcisme van kwade geesten ook bezig met het oproepen van goddelijke bezetenheid. Het pinksterfeest duurt vier dagen, beginnen met Luilak. Op de vooravond van Sjavoeot blijven joodse mannen de hele nacht op om de Torah te lezen, omdat zij zich 3309 jaar geleden (gezien vanaf 1997) op Sjavoeot verslapen zouden hebben. In de christelijke traditie is dat Luilak geworden, al zijn daar een heleboel heidense tradities aan toegevoegd. Het bekende nachtelijke gedonder van straatjongens was oorspronkelijk een Germaans ritueel waarin de winterdemonen verslagen werden.

In de 17e eeuw liep Luilak vaak uit op straatgevechten, waardoor het in Amsterdam herhaaldelijk verboden werd. In 1868 schreef J. ter Gouw dat er een einde was gekomen aan het kattekwaad: "Dank aan 't verbeterd onderwijs, of aan de verbeterde policie." In werkelijkheid ging het onverminderd door. Wie op Luilak als laatste zijn nest uitkwam, moest trakteren. De Hollandse dienstmeid trakteerde haar collega's op melk met anijs of lavas. Melk en melkprodukten zijn nauw verbonden met het joodse Sjavoeot. In de christelijke traditie kent men het pinkstermelken. Jongens die 's ochtends vroeg boeren tegenkwamen, vroegen hun om melk. De boeren gaven het bij wijze van pinksteroffer, omdat dat een goed melkjaar zou garanderen. Ook bestond de gewoonte om de koe die 's ochtends het laatst in de wei aankwam, voor een dag terug te sturen naar de stal. Dit luie dier zou de melkproduktie negatief beïnvloeden.
Andere laatkomers trakteerden op luilakbollen. Dat waren een soort krentenbollen die warm gegeten werden met boter en stroop. Luilakkoek kon ook. Koek, brood en meelspijzen zijn toepasselijke traktaties op Pinksteren, want de oudste bijbelse betekenis van het feest is de viering van de graanoogst, waarbij twee broden geofferd moesten worden. Op verschillende plaatsen in Nederland kende men broodrituelen. Hoewel de bijbelse pinksterbroden gemaakt waren van de eerste tarwe van de nieuwe oogst, was het graan met Pinksteren in onze landen nog niet rijp. Hier dienden de broodoffers niet om de oogst te vieren, maar ter bescherming van het onrijpe gewas.
Gezien het voorgaande kan dus de conclusie getrokken worden dat het van oorsprong een feest was dat ter afsluiting gold van de winterperiode (nachtvorst komt voor tot en met de maand mei) en rituele feesten ter voorbereiding op een goede oogst.


MARIA TEN HEMELVAART
Deze dag wordt gevierd op 15 augustus. De Mariafiguur is in de plaats gekomen voor de oud-Germaanse godin Frija, de godin van de geboorte, huwelijk en liefde. Het onze-lieve-vrouwenbedstro (asperula odorata) werd bij zwangere vrouwen op bed gelegd. Dit ritueel was al bekend vóór de kerstening en werd volledig gewijd aan Frija.
Ook de plant zonnedauw heeft de bijnaam Mariatranen. De nimmer drogende druppels van het plantje heetten in de heidense tijd de tranen te zijn, door Frija geweend over de afwezigheid van haar gemaal Odin (= Wodan). Onze vrijdag is genoemd naar deze godin. Het zal mij ook niet verbazen dat 15 augustus van oorsprong een dag was voor eerbetoon aan de godin Frija.


ALLERHEILIGEN / ALLERZIELEN
Beide dagen, door de christenen op 1 en 2 november gedateerd stammen ook uit heidense rituelen. Het is een verering der doden en stamt reeds uit de oertijd in de vorm van een dodencultus. Men vreesde en had eerbied voor de ziel van de afgestorvene, wie men in het graf alles meegaf, waaraan hij behoefte mocht gevoelen. Maatregelen om de ziel gunstig te stemmen, bijv. dodenmaaltijden en andere offers aan de schim van de dode. De oude heidense offers zijn symbolisch gebak geworden.
De allerheiligendag is in 835 door paus Gregorius V op 1 november gesteld. Allerzielen werd in 't jaar 1006 op 2 november gesteld. Allerzielen was oorspronkelijk een heidense feestdag ter ere van het rondtrekkende dodenleger in de lucht, nu voor de herdenking der doden en voor de verlossing van de zielen in 't vagevuur bestemd. De huilende wind, welke in november waait, is het gedaver van de zielswagen.


SINT MAARTEN
Deze dag is vastgesteld op 11 november. Sint Maarten is in de plaats getreden van het oud-Germaanse herfstfeest met dankoffers voor de oogst aan Wodan en met gedachtenis aan de afgestorvenen. Aan dit herfstfeest herinneren de oud Sint Maartensvuren. Het waren vanouds de heidense noodvuren, vuren gewijd aan de geesten van de vruchtbaarheid. Het was het grote oogstfeest en viel in de slachttijd. Zo werd het de eerste grote smuldag van de Joeltijd. De vuren waren ook het afweermiddel tegen boze geesten en heksen.
Noodvuren: Ook wrijfvuren genoemd, namelijk ontstaan door wrijving van twee stukken hout, had reinigingskracht. Men sprong er overheen tot genezing en tot afweer van ziekten en het vee werd over de uitdovende kolen gedreven. Men nam verkoolde stukken mee naar huis. De kerk heeft de noodvuren verboden, doch ze leven voort als Sint Maarten- en Paasvuren en op verschillende plaatsen ook nog als Sint Jansvuren. De reinigende kracht maakten van deze vuren een vruchtbaarheidsvuur, ter ere van de vruchtbaarheidsgoden, wellicht met name van Wodan als zonnegod. Tot de noodvuren behoorden:
1 het Sint-Pietersvuur op 22 februari;
2 het Sint-Matthijsvuur op 24 februari;
3 de Meivuren;
4 de Vastelavondvuren;
5 de Paasvuren;
6 de Sint-Jansvuren;
7 de Sint-Maartensvuren.
Het noodvuur wordt verkregen door een stuk hout te draaien met behulp van een haren of van een ander stevig touw. De ontvlamming wordt bevorderd door zwavel, pik, teer of wagensmeer, verder door takkenbossen. Als de volle vlam verkregen is, worden varkens, koeien en schapen met geweld en slagen er driemaal doorgejaagd, om aldus bevrijd te zijn van besmettelijke veeziekte, door de boeren het wilde vuur genoemd. Als het noodvuur wordt aangestoken, moet het vuur in het huis van de boeren gedoofd zijn. Van het noodvuur wordt dan het nieuwe vuur aangestoken. Dan wordt ook de stal van de ziekte gezuiverd. Misschien dat de naam van wild vuur aanleiding is geweest, om de ziekte met vuur te genezen volgens het geloof, dat men het gelijke met het gelijke verdrijven kan. Het noodvuur werd nooit aangestoken met vuurslag, vuursteen en tondel.
Aan het oud-heidense oogst- en vreugdefeest herinnert de Sint Maartensgans. De gans was aan Wodan gewijd, werd gekerstend en bleef tot het feest behoren, zolang en waar men in het bezit van een gans kon komen. De dag en het feest van Sint Maarten hebben allerlei elementen tot zich getrokken, die bij andere feesten thuishoren: de omgang met de lichtjes en de rommelpot, de gans, de vuren (lentefeest). Zo kwamen de oude heidense gebruiken in nieuwe eer op de feestdag van een algemeen vereerde heilige. Er worden brood en koeken gegeten. Ook worden broden en koeken geofferd (aan Wodan). Thans is het gebruik om kinderen en bedelaars op deze dag snoep en koek te geven (offeren).


SINT ELOOI
Deze dag is op 1 december gesteld. Sint Elooi werd de beschermer van de smeden, vanwege zijn hamer, waarmee hij de paarden besloeg. De elementen zijn duidelijk overgenomen van de god Thor (=Donar), de dondergod met hamer, paard en wagen.


SINT NIKLAAS OF SINT NOCOLAAS
Voor velen een bekende feestdag die op 5 december gevierd wordt. De dag valt eigenlijk op 6 december. Het misverstand zit hem in de huidige dagindeling ten opzichte van vroeger. Vandaag de dag begint een dag om middernacht. Vroeger begon de dag met het ondergaan van de zon. Datzelfde effect zien we nog terug op kerstavond en oudejaarsavond.
Dit feest staat bol van de oude heidense vruchtbaarheidssymbolen, zoals de taaitaai poppen, peperkoek en pepernoten. De link naar de vruchtbaarheidsgod Wodan is dan ook niet zo moeilijk te leggen, zeker de gelijkenis met zijn paard Sleipnir.


SINT LUCIA
Op 13 december valt Sint Lucia. Deze heeft de rol overgenomen van de godin Holda (=Perchta). Haar naam betekent 'licht'. Voor de Germanen was dit de dag waarop de winter begon. Er vonden vruchtbaarheidsriten plaats, zoals het zich wikkelen in stro, veren, schelpen en heide. De nagebootste vegetatiegeest zorgt voor een rijke oogst voor het nieuwe jaar.


KERSTMIS
Voor de kerstening werd bij veel oude volkeren het Midwinterfeest gevierd, ook wel Joelfeest of Zonnewendefeest. Het is het oude geloof in het herleven van de natuur. Verder was Midwinter het grote zielenfeest, waarmee het tijdperk der Twaalf Nachten begon. Deze Twaalf Nachten werden gevoegd bij de 12 maanmaanden, om het zonnejaar van 365 dagen te voltooien. Bij sommige volkeren begon deze op 13 december, bij anderen op 24 december. De dag na de Twaalf Nachten werd Dertiendag genoemd en valt rond 6 januari. Het Midwinterfeest werd met grote vrolijkheid gevierd. Men genoot van de goede gaven van het winteroffer en men was in de slachttijd. Men offerde aan de geesten van de vruchtbaarheid. Vandaar gerucht, om de geesten te verdrijven en schadelijke invloeden te weren. Dit gebeurde door schieten, luiden, rinkelen met bellen. Dat alles zuivert de lucht en bevordert de vruchtbaarheid.

De verering van zonnewarmte kwam van ouds tot uiting, doordat men het beste stuk hout bewaarde voor het Midwintervuur op de haard. In de heidense tijd werd de midwinterhoorn geblazen. Hiermee werd strijd gevoerd tegen de boze geesten in de lucht.
25 December werd bij het Joelfeest beschouwd als de wedergeboorte van het licht op de dag van de winterzonnewende. Het is ook de geboortedag van verschillende grote goden uit verschillende oude culturen. Het is de geboortedag van Zeus, de oppergod bij de Grieken. Tevens is het de geboortedag van Mithra, een god uit de Indische, Perzische en later ook de Griekse en Romeinse cultuur. Ook was het de geboortedag van Agni, een Indische godheid.

U ziet, de christenen hebben deze datum niet voor niets gekozen als geboortedag van Jezus. Trouwens, deze geboortedag van Jezus werd pas in het jaar 336 als geboortedag vastgesteld. Dit is niet zo vreemd gekozen, want de Mithra-cultus was in die tijd behoorlijk verankerd in het Romeinse rijk. De Mithra-cultus ging vooral teloor nadat haar grote beschermkeizer Julianus sneuvelde in 363, kort nadat zijn voorganger Constantijn de Grote zich in 337 tot het christendom had bekeerd. De kerk deed er in die tijd alles aan om de sporen van de Mithradienst uit te poetsen. Het laten samenvallen van de geboortedag van Mithra met Jezus was daar één middel voor.
Het einde van Midwinter eindigde met een groot eetfeest, want het donker was overwonnen, het licht had gezegevierd. Deze laatste dag werd Dertiendag genoemd en de christenen hebben op deze dag de Driekoningen geplaatst.

 
 
 
E-mailen
Map