Website van Ben Burger
Mijn hobby's

De zin van het leven.





Voor een godsdienstig opgevoed mens is de zin van het leven geen probleem. Voor hem ligt alles vast in een onwrikbaar systeem. God schiep de aarde met alles erop en eraan, ook de mens met zijn zondige, met driften en instincten worstelend lichaam, en zijn ziel, waarin een vonkje van goddelijke inspiratie schittert.
Indien de gelovige mens nu maar zorgt zo goed hij kan te leven naar de aan hem geopenbaarde, door god gegeven zedewetten, dan kan hij zonder angst leven, zonder angst ook het afsterven van zijn aardse lichaam onder ogen zien en zijn ziel nu en straks vol vertrouwen in handen geven van zijn hemelse vader. Het is merkwaardig, dat een dergelijke visie, ondanks alle wetenschappelijke bewijs van de onhoudbaarheid van godsdienstige vooronderstellingen, zich nog altijd heeft kunnen handhaven.
Merkwaardig, maar niet onverklaarbaar.
Blijkbaar hebben sommige mensen behoefte aan godsdienst, als plaatsvervanger van de vaderlijke autoriteit, waarvan de overtuigingskracht als geestelijk houvast met het klimmen der jaren allengs verzwakte; als argument ook om de vrijheid om op eigen kracht zijn weg door het leven te zoeken van de hand te kunnen wijzen. De redenering van Erich Fromm, dat de grootste bedreiging van de vrijheid de angst van de mensen zelf is om met die vrijheid de verantwoordelijkheid voor zichzelf en zijn levenslot op eigen schouders te nemen blijkt zeer juist te zijn.
Fromm bedoelde dit vooral in maatschappelijke zin, maar zijn redenering is zeker ook van toepassing, wanneer we een verklaring zoeken voor de menselijke behoefte aan godsdienst. Wie zich tot een godsdienst bekeert, hoeft zich niet af te vragen, wat de zin van het leven is, want hij heeft het antwoord op die vraag kant en klaar voor zich.
Dat dit antwoord berust op een illusie, niet geloofwaardig is voor geestelijk volwassen mensen, weerhoudt de gelovige niet zich eraan vast te klampen.


De niet godsdienstige mens, zeker de atheïst, heeft geen behoefte aan illusies, wetende dat die niets werkelijk oplossen. De mens zal zonder god zelf zijn weg door het leven moeten zoeken, daarbij normen vormend, waarvan hij meent, dat ze in overeenstemming zijn met zijn drang naar zelfontplooiïng en –bevestiging.
Hij wil zich als mens waarmaken. Hij heeft daarvoor slechts een beperkte tijd tot zijn beschikking, is zich daarvan bewust, weet dus zich volledig te moeten inzetten en dit doende ervaart hij de zin van het leven. Het is de mens zelf, die zijn leven zin geeft, door al zijn mogelijkheden volledig en redelijk te benutten, zich er voortdurend van bewust zijnde, dat zijn bestaan eenmalig is en dat hij het zelf is, die er betekenis en inhoud aan geven moet, zolang hij daarvoor de tijd en de kracht heeft.
Leven op deze wijze is creatief bezig zijn met zichzelf en met zijn relaties tot anderen. Blijven bijsturen en voortbouwen aan zijn normen houdt de werkelijk bewust levende mens actief en zonder er voortdurend aan te hoeven denken, is hij ervan overtuigd de zin van het leven in het leven zelf te hebben gevonden.

De uitspraak "Indien God niet bestaat, is alles geoorloofd" is dan ook een loze kreet.





 
 
 
E-mailen
Map